Stadhouders van Holland, Zeeland en Utrecht
In 1428 kwamen de graafschappen Holland en Zeeland in handen van Filips de Goede
van Bourgondië.
In 1433 liet hij zich vertegenwoordigen door een stadhouder. Later gingen
Holland en Zeeland door vererving van het huis Bourgondië over in handen van het
huis Habsburg.
Vanaf 1528 waren de stadhouders van Holland ook stadhouder van Utrecht. Voor die
tijd kende Utrecht geen stadhouder maar was het een zelfstandig prinsbisdom, het
Sticht geheten, totdat de Habsburger Karel V ook Utrecht inlijfde en een
stadhouder benoemde. Adolf van Nieuwenaar is enige jaren stadhouder van alleen
Utrecht geweest.
Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog gingen Holland, Zeeland en Utrecht
deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die ook
stadhouders aanstelde.
In dienst van de Bourgondiërs:
In dienst van de Habsburgers:
In dienst van de Staten-Generaal:
Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672)
Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747)
Stadhouders van
Friesland
Vanaf 1515, toen Friesland bij de
Habsburgse Nederlanden ging horen, werden er door het bestuur in Brussel
stadhouders benoemd.
Vanaf 1528 regeerde de Friese
stadhouder ook over Overijssel en vanaf 1536 ook over Groningen en Drenthe.
Friesland heeft lange tijd een eigen
stadhouder gehad, ook toen de andere gewesten van de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden één stadhouder hadden aangenomen. Friesland heeft hierdoor
geen Stadhouderloze tijdperken gekend.
Vanaf stadhouder Willem IV kregen
alle gewesten in de republiek dezelfde stadhouder.
Tijdens de beginjaren van de
Tachtigjarige Oorlog kende Friesland enige tijd twee stadhouders. Eén namens
koning Filips II (achtereenvolgens de naar de Spanjaarden overgelopen graaf van Rennenberg en de Spanjaard Francisco Verdugo) en één namens de republiek (achtereenvolgens Willem van Oranje
en Willem Lodewijk van Nassau).
In dienst van de Saksers:
In dienst van de Habsburgers:
In dienst van de Staten-Generaal:
Stadhouders van
Groningen
Tussen 1514 en 1536 viel Groningen onder de Gelderse hertog Karel, die erover
zijn stadhouders aanstelde.
Vanaf 1536 werden de gewesten Groningen en Drenthe bij de Habsburgse
Nederlanden gevoegd. De stadhouder van Friesland en Overijssel, kreeg ook
zeggenschap over deze gebieden.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ging Groningen deel uitmaken van de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden, die ook met stadhouders werkte.
In de overgangsperiode waren er twee stadhouders: namens de Spaanse koning Filips II en namens de Staten Generaal. De macht van de eerste brokkelde steeds
verder af ten gunste van de tweede
In dienst van de Geldersen:
-
Willem van Ooy
1514 - 1519
-
Cristoffel van Meurs 1519 -
1522
-
Jasper van Marwijck 1522 -
1529
-
Karel van Gelre (bastaard van hertog Karel van Gelre) 1529 -
1536
-
Ludolf Coenders
1536
In dienst van de Habsburgers:
In dienst van de Staten-Generaal:
Stadhouders van Drenthe
-
Met Georg Schenck van Tautenburg ontving Drenthe van
de Habsburgers in 1536 haar eerste stadhouder. Voordien was de drost de
vertegenwoordiger van de landsheer geweest.
-
Na Schenck had dit gewest dezelfde
stadhouders als Groningen.
-
In 1696 werd
Stadhouder Willem III van Holland erkend in plaats van
Johan Willem Friso.
-
Toen
Willem III in 1702 kinderloos stierf kwam Drenthe, evenals een groot deel van de Republiek, terecht
in een Stadhouderloos tijdperk. Dit eindigde in 1722 toen Drenthe
de stadhouder van
Friesland (Willem IV) erkende als stadhouder.
-
Later zou
Willem IV stadhouder van alle gewesten
worden.
Stadhouders van
Overijssel
Vanaf 1528
hoorde
Overijssel (destijds Oversticht
geheten) bij de Habsburgse Nederlanden, nadat
keizer Karel V de gebieden verkreeg van de bisschop van Utrecht.
Stadhouders van
Gelre en Zutphen
Gelre werd in 1473 veroverd door
Karel de Stoute. Hij liet zich vertegenwoordigen door stadhouders.
In 1492
wist
Karel van Gelre het hertogdom in handen te krijgen. Van 1492 -
1504 bestuurde hij
Gelre zelf.
Vervolgens stelden ook hij en zijn opvolger Willem van Kleef stadhouders aan.
Gelre werd in 1543 ingelijfd door Karel V.
Tijdens de
Tachtigjarige Oorlog, in
1579 (Unie
van Utrecht), maakt Gelre (met uitzondering van het
Overkwartier) zich los van de Spaanse koning Filips II. Alle stadhouders waren aangesteld over Gelre en Zutphen, die in
feite al een eenheid waren geworden;
in 1591 ging het
graafschap Zutphen volledig op in het hertogdom Gelre.
In dienst van de Bourgondiërs:
-
In dienst van de Habsburgers:
In dienst van de Staten-Generaal:
Stadhouders van
Vlaanderen
Stadhouders van Brabant
Brabant kende geen stadhouder, aangezien de landvoogd(es) dit gewest
rechtstreeks vanuit Brussel bestuurde. Willem van Oranje heeft eens voorgesteld
om een soort stadhouder (superintendent noemde hij het) aan te stellen om
de
staten van Brabant te kunnen bewegen tot gehoorzaamheid, omdat zonder
stadhouder de staten te zelfstandig konden optreden. Zijn voorstel werd echter verworpen door Granvelle
Bij de
intocht van Willem van Oranje te Brussel in 1577 kreeg hij wel de
middeleeuwse titel van ruwaard, wat op een stadhouderschap neerkwam, maar vooral een
symbolische waarde had.
Stadhouders van
Artesië
Stadhouders van
Henegouwen
Stadhouders van Namen
Stadhouders van Luxemburg
Stadhouders van Mechelen
Stadhouders van Doornik
Stadhouder van Gulik
Er is maar één stadhouder ooit aangesteld over
Gulik, toen dat land bezet was in 1543 aan het einde van de
Gelderse Oorlogen. Het werd echter spoedig duidelijk dat Gulik geen
onderdeel zou worden van de Habsburgse Nederlanden, maar in het bezit van het
Huis van der Mark bleef. Het stadhouderschap werd hetzelfde jaar weer
opgeheven.
Gouverneurs van
Opper-Gelre
Stadhouders van
Limburg