Bol AlgemeenBol AlgemeenAmazon
Share Bookmark
Daniel François Willem van Rees

Daniel François Willem van Rees

Male 1863 - 1934  (71 years)    Has more than 100 ancestors but no descendants in this family tree.

Personal Information    |    Notes    |    Event Map    |    All

  • Name Daniel François Willem van Rees 
    Birth 11 Mar 1863  Soerabaya, Java, Indonesia Find all individuals with events at this location 
    Gender Male 
    Death 30 Oct 1934  Montreux, Vaud, Confoederatio Helvetica Find all individuals with events at this location 
    Siblings 4 Siblings 
    Person ID I651870  Geneagraphie
    Last Modified 28 Jun 2009 

    Father Otto van Rees,   b. 4 Jan 1823, Culemborg, Gelderland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 10 Mar 1892, Arnhem, Gelderland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 69 years) 
    Mother Johanna Sara Wilhelmina van Braam Morris,   b. 7 Jul 1835, Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this locationd. 8 Apr 1878, Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this location (Age 42 years) 
    Marriage 22 Jun 1855  Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this location 
    Family ID F188147  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Eelcoline Pruijs van der Hoeven   d. Yes, date unknown 
    Marriage 25 Jul 1889 
    Family ID F286077  Group Sheet  |  Family Chart
    Last Modified 28 Jun 2009 

  • Event Map Click to hide
    Link to Google MapsBirth - 11 Mar 1863 - Soerabaya, Java, Indonesia Link to Google Earth
    Link to Google MapsDeath - 30 Oct 1934 - Montreux, Vaud, Confoederatio Helvetica Link to Google Earth
     = Link to Google Earth 
    Pin Legend  : Address       : Location       : City/Town       : County/Shire       : State/Province       : Country       : Not Set

  • Notes 
    • directeur Binnenlands Bestuur, 1903-1906
      vice-president van de Raad van Ned.-Indië (Soerabaja (Ned.-Indië)

      Na een middelbare schoolopleiding aan het gymnasium Willem III te Batavia en aan de HBS te 's-Gravenhage, liet hij zich in 1879 inschrijven aan de Indische Instelling te Delft. In 1882 legde hij het grootambtenaarsexamen af, waarna hij nog dat zelfde jaar als aspirant-controleur bij het Binnenlands Bestuur op Java werd geplaatst met als standplaats de afdeling Buitenzorg. Van Rees' ambities bleken echter meer in het bureau- dan in het zuivere bestuurswerk te liggen. In 1887 werd hij verbonden aan de Algemeene Secretarie (waar zijn vader precies een halve eeuw eerder zijn carrière als klerk begonnen was), vanaf 1888 als hoofdcommies, sinds 1891 als referendaris. In 1896, aan de vooravond van zijn eerste Europees verlof, kwam zijn bevordering af tot gouvernementssecretaris. Van Rees hield zich in deze jaren in het bijzonder bezig met vraagstukken die samenhingen met de inhuur van gronden van de bevolking door de suikerfabrieken op Java. Zo ontwierp hij de (nieuwe) Grondhuurordonnantie van 1895 met haar uitvoeringsvoorschriften, waarin een middenweg werd gezocht tussen de belangen van de bevolking en de fabrikanten. Ook na zijn terugkeer naar Indië bleef Van Rees nauw betrokken bij de agrarische wetgeving. Zo werd hij in 1898 te zamen met de hoofdinspecteur der cultures, H.J.W. van Lawick van Pabst, in commissie gesteld om onderzoek te doen omtrent de wijze waarop de Grondhuurordonnantie werd nageleefd. Dit onderzoek leidde in 1900 tot een herziening van die regeling. De neerslag van Van Rees' activiteiten is te vinden in diverse voor de dienst gedrukte ambtelijke nota's (een overzicht in Lijst van gedrukte geschiedkundige nota's, samengesteld met gebruikmaking van tot het Regeeringsarchief behoorende bescheiden. Batavia, 1905). Aan verschillende van die nota's werd medewerking verleend door de hem in 1898 toegevoegde controleur S. de Graaff, de latere minister van Koloniën. Een ander groot onderzoek in commissieverband waarvan Van Rees de leiding had, was dat naar het pauperisme onder de (Indo-)Europese bevolkingsgroep: zie De staatsarmenzorg voor Europeanen in Nederlandsch-Indië (Batavia, 1902) en Het pauperisme onder de Europeanen in Nederlandsch-Indië (Batavia, 1902, 1901. 2 dl.). Op deze lijvige maar door de gegevens die zij bevatten, onder andere over de sociale toestanden in het Indische leger, interessante stukken volgde in 1903 het Rapport der pauperisme-commissie.
      Een doorbraak in Van Rees' loopbaan was zijn benoeming in 1903 tot directeur van Binnenlands Bestuur, waarmee hij een van de invloedrijkste ambtelijke betrekkingen in Indië ging bekleden. Zijn ster rees nog hoger toen hij in 1905 tot Algemeen Secretaris werd benoemd. Opnieuw gesecondeerd door De Graaff, die tevens zijn opvolger als directeur B.B. zou worden, heeft Van Rees voorstellen ontwikkeld voor een effectievere ambtelijke decentralisatie, onder meer door de vorming van grote gewesten (gouvernementen). Intussen was hij de bijzondere vertrouweling van gouverneur-generaal J.B. van Heutsz geworden, hetgeen onder meer bleek toen hij tijdens Europees verlof in 1905/1906 tot speciale taak kreeg de minister van Koloniën, D. Fock, voor te lichten over de denkbeelden die ten aanzien van allerlei hangende kwesties bij de landvoogd leefden. Als Algemeen Secretaris heeft Van Rees Van Heutsz ook vergezeld bij diens reis naar Atjeh einde 1907, die leidde tot het geruchtmakend ontslag van de civiel en militair gouverneur van dat gewest, generaal-majoor G.C.E. van Daalen.
      Met ingang van 10-2-1908 werd Van Rees benoemd tot lid van de Raad van Indië, waarna hij slechts enkele maanden later (KB van 21 april 1908) als vice-président met de leiding van dat college werd belast. Van Heutsz had hem dan ook in uitzonderlijk warme bewoordingen voor beide functies aanbevolen; zo prees hij Van Rees als 'een superieur man', met grote stuwende kracht, helder hoofd en scherp verstand. Van Rees heeft het vice-presidentschap van de Raad tot zijn pensionering - met ingang van 3-9-1914 - bekleed. Belangrijke kwesties die in deze jaren in de Raad werden behandeld waren het optreden tegen de door E.F.E. Douwes Dekker opgerichte Indische partij en het verzoek van de Sarekat Islam in 1913 om rechtspersoonlijkheid. In beide kwesties stelde Van Rees zich nogal behoudend op.
      Na zijn terugkeer naar Europa heeft Van Rees nog een prominente positie bekleed bij de Volkenbond, nadat hij in 1921 door de Raad was benoemd tot lid, later tevens vice-président van de Permanente Commissie voor de Internationale Mandaten als bedoeld in artikel 22 van het Volkenbondsverdrag. Tot de taak van deze commissie behoorde de Raad van de Volkenbond te adviseren over alle kwesties die samenhingen met het beheer van de mandaat-gebieden (vroegere Duitse en Turkse bezittingen) door de als mandatarissen aangewezen mogendheden. In die betrekking, die hij tot zijn dood in 1934 heeft vervuld, verzorgde Van Rees nog een tweedelig werk over Les mandats internationaux (Parijs, 1927-1928).
      Van Rees kan gelden als de perfecte secretarieambtenaar, die de sterk centralistisch georganiseerde Indische administratie van zijn dagen tot in al haar onderdelen kende en beheerste. Daardoor was hij onmisbaar raadgever voor een Van Heutsz, die zijn verdiensten dan ook op hun juiste waarde heeft geschat. Soms echter verraadden Van Rees' voorstellen een gemis aan praktische zin, terwijl hij op het einde van zijn ambtelijke loopbaan waarschijnlijk onvoldoende oog heeft gehad voor de kracht van het Indonesische nationalisme.



Home Page |  What's New |  Most Wanted |  Surnames |  Photos |  Histories |  Documents |  Cemeteries |  Places |  Dates |  Reports |  Sources