Albers Creameries
Margarineproduktie in Grave
1876 - 1883
|
Het pand
is afgebroken.
Het huis
aan de linkerzijde bestaat nog. |
Wilhelmus Albers (1813, Grave-1895, Dordrecht) was boterhandelaar te
Grave.
Hij richtte in 1841 Albers Creameries op en opent vestigingen in
Gemert, Den Bosch, Dordrecht en Belgie .
Zijn zoon Francois (1842, Grave-1913, Rijswijk) vertegenwoordigde tussen vermoedelijk
1866 en 1877 zijn belangen in
London en leerde daar volgens
overlevering het proces voor het maken van "kunstboter" oftewel
Margarine kennen. Francois huwde in 1867 in London Emily Fox.
In 1875 richt Wilhelmus (samen met Francois ?) een (kunst)boterfabriek
op. Produktie van Margarine vond plaats in twee panden in de
Oliestraat en de Gasthuisstraat (zie fotos links en rechts uit het
album tgv het 50 jarige huwelijksfeest van Wilhemus en Johanna vd
Middegaal).
Nadat de Gemeente hem tegenwerkt bij de aankoop van grond (f
75.000,--) aan de Maas, bij de indertijd geprojekteerde haven en hij
bovendien concurrentie krijgt doordat een tweede kunstboterfabriek
in Grave wordt gebouwd in 1879 (Vis, Corthauts, Janssen) vertrekt
hij naar Dordrecht (Archief Grave) waar in 1883 een nieuwe fabriek
wordt geopend. (Wilgenbosch 10 - Handelsadresboek voor Dordrecht en
Omstreken 1926).
Het bedrijf in Dordrecht wordt in 1908 door zijn zoon Francois aan
Jurgens verkocht die vanaf 1871 in Oss margarine produceerde en in het
begin van de 20e eeuw op grote schaal andere fabrieken opkocht.
Jurgens
fuseerde in 1927 eerst met de boterhandelaar
van den Berg warmee hij
al sedert 1908 samenwerkte (van den Berg & Jurgens) en vervolgens in
1930 met de engelse zeepfabrikant Lever. Het bedrijf groeide
uit tot wat nu Unilever is.
De produktie in Dordrecht werd in 1924 gestopt en overgebracht
naar de Nederlandse plantenboterfabriek te Amsterdam |
Vermoedelijk tegenover het gasthuis.
Het pand
is afgebroken en
hier
bevind zich nu een parkeerplaats. |
|
|
|
|
Centrifugelokaal 1891
In het
centrifugelokaal worden room en melk gescheiden. De magere
melk wordt voor de margarineproduktie gebruikt
Margarine wordt bereid uit plantaardige of dierlijke olie. Deze wordt
gemengd met water, magere melk, ondermelk of melkpoeder met water. Na de
emulgatie wordt de margarine gekristalliseerd en gekneed.
Het tijdperk
van de margarine is begonnen in 1869 met de bereiding van kunstboter
uit rundvet en melk door Mège Mouriès. In Noord-Brabant ontstond de
eerste margarinefabriek in 1871 in Oss. Tegenwoordig is het
dierlijke vet vrijwel volledig verdrongen door plantaardige vetten.
In de plantaardige margarine is de melk of melkpoeder vervangen door
water. |
Melkafdeling 1917 |
|
Smeltlokaal 1891 Er zijn twee
processen voor het winnen van de oleomargarine.
In het
eerste wordt rundvet in een waterbad verwarmd tot 60 °C. Bij
deze temperatuur smelt de oleo (het zachte rundvet) en komt boven
drijven, terwijl de eiwitten naar de bodem zinken. Het vet kan
voorzichtig afgeschonken worden. Dit proces was al voor de
ontdekking van de margarine bekend.
Bij de
tweede methode wordt het rundvet fijn gemalen en in een autoclaaf
met stoom verhit. Hierdoor smelt de oleo en stroomt weg. Het residu
blijft achter op een rooster en wordt verwerkt tot veevoer. Na 1925
heeft dit proces het voorgaande volledig vervangen. De oleo wordt
door kristallisatie en filtratie gescheiden in oleomargarine (smeltpunt
28-34 °C) en oleostearine (smeltpunt 48-54 °C), die gebruikt wordt
bij de kaarsenfabricage. |
Karnlokaal 1891
In de karns worden de twee hoofdbestanddelen,
oleomargarine en melk, samengevoegd en komt de emulsie tot stand.
De warme emulsie verlaat de karn door een goot,
wordt afgekoeld en op wagens geschept.
De karns worden aangedreven door aandrijfriemen
en drijfstangen, die in verbinding staan met de stoommachines. |
Karnafdeling 1917 |
|
Stoomijsmachinefabriek 1891 De twee
hoofdbestanddelen van het produkt, de oleomargarine en de melk
werden samen met olie en kleurstof in een karn op temperatuur
gebracht en vervolgens geroerd tot een vloeibare emulsie ontstond.
Het oude
gebruik, tenminste in Nederland, was om deze emulsie geleidelijk te
laten afkoelen in een koude kelder op een bij voorkeur marmeren
vloer.
Bij de
nieuwe methode werd de emulsie in contact gebracht met ijskoud water
(2 of 3 oC), zodat de emulsie binnen zeer korte tijd stolde.
Aanvankelijk liet men de warme substantie eenvoudig in een bak met
ijskoud water lopen, waarna men de gestolde emulsie er afschepte.
Later ging men ertoe over het karnsel vanuit de karn over een
hellend vlak te laten lopen, terwijl een harde straal ijswater op de
emulsie werd gesproeid. Tijd en ruimte werden gespaard, zodat
gemakkelijk op grotere schaal geproduceerd kon worden. |
Cremerie 1891
Hier wordt de emulsie gekneed
tussen ronddraaiende walsen, waardoor het produkt een gelijkmatige
structuur krijgt. Hier wordt ook het zout aan de kunstboter
toegevoegd. De meeste apparaten, wagens en andere hulpmiddelen waren
nog van hout. |
Boterwalsen 1917 |
|
Monsterkamer 1917 |
Margarinefabriek 1891
Het meest arbeidsintensieve
gedeelte van het fabricageproces is het verpakken van de kunstboter.
In de verpakkingsafdeling staan lange tafels, waaraan mannen de
kunstboter verpakken in vaatjes, tonnetjes, kisten of manden. De
hoeveelheden zijn precies afgewogen.
Het verpakken in bulk, zoals dit genoemd werd, zal nog lange tijd
het margarinebedrijf blijven domineren; pas na 1900 verschijnen de
eerste merkmargarines in kleinverpakking op de markt. |
Cartonageverpakking 1917
Expeditieafdeling 1917 |
1915 |
1915 |
Album Ned. Indie |
|
|